Skip to main content

Hoe combineer je baan met het leraarschap? Wat voor keuzes en afwegingen komen daar bij kijken? En hoe bevalt die combinatie tussen voor de klas staan en een andere functie? Detlef Bohlken (53) werkt op het Karel de Grote College en vertelt over zijn route naar hybride docent.

Detlef komt uit Duitsland, deed daar ook eindexamen en begon er aan zijn studie theologie om uiteindelijk predikant te worden. “Die studie heb ik in Amsterdam afgemaakt en ik ben ook in Nederland predikant geworden.”

Al tijdens zijn studie dacht Detlef aan voor de klas staan. “Ik heb daar toen niks mee gedaan omdat ik meer wilde dan alleen godsdienstles geven. Ik werd daarom predikant, wat een breder beroep is. Maar de laatste tijd leek het me wel een mooie combinatie: predikant én docent. De mensen waar ik in de kerk mee werk zijn vaak wat ouder, maar het leek me juist heel leuk om ook met jongeren te werken en hen wat te leren. Daarnaast is er in het onderwijs meer werkgelegenheid, dus zo kon ik meteen  de veiligheid van mijn loopbaan behouden.

Duits als logische keuze

“Eerst dacht ik eraan om opnieuw godsdienst te geven, maar Duits was een veel betere keuze. Dat is niet alleen mijn moederstaal, maar het bleek ook een tekortvak te zijn. Ik begon toen aan mijn bachelor aan de HAN en heb mijn master gedaan aan de Fontys in Tilburg.” Detlef kwam al snel voor de klas te staan. “In de derde week van mijn studie gaf ik al les. Ze waren echt hard op zoek naar docenten, want er was net iemand weggegaan. Ik begon in de eerste en tweede klas, maar geef nu les aan de oudere jaarlagen.”

De combinatie van zijn werk als predikant en als leraar maken het voor Detlef heel mooi. “Ik wil geen afstand nemen van het predikantschap en dat kan op deze manier heel goed. Het is ook helemaal geen gekke combinatie. In kleine gemeentes waren predikanten vaak ook leraar, omdat zij al ervaring hadden met praten voor grote groepen mensen.”

Leraar worden

Voordat Detlef begon aan zijn bachelor aan de HAN, had hij een gesprek met de deeltijdbegeleider. “Je moet natuurlijk wel goed weten waar je aan begint. Ik kreeg meteen goede begeleiding. Omdat Duits mijn moedertaal is en ik al een studie had gedaan, werd er een programma op maat gemaakt. Ik heb niet het officiële zijinstroomprogramma gevolgd, maar gewoon een deeltijdbachelor. Mijn studieloopbaanbegeleider heeft me echter goed kunnen helpen bij mijn vragen over mijn studie.”

De school waar Detlef als leraar aan de slag ging, zorgde ook voor goede ondersteuning. “Het is een vrije school, daar had ik speciaal voor gekozen. Op school deed ik een cursus voor beginnende docenten, om de achtergronden van de vrije school wat beter te leren kennen. Zo kwam ik erachter wat de bijzonderheden zijn van lesgeven op een vrije school. Daarnaast was er een collega die ook Duits gaf, die mij wegwijs heeft gemaakt.”

Eigen inzet

Volgens Detlef is je eigen inzet het allerbelangrijkste als zij-instromer of hybride docent. “Ik raad het iedereen aan om op deze manier leraar te worden, maar je moet wel weten waar je aan begint.” Detlef legt uit dat het geen normale studie aan een hogeschool of universiteit is, maar dat je zelf veel actiever er alles uit moet halen. “Omdat je ook werkt, moet je zelf de grenzen in de gaten houden. Je bent geen beginnende hbo-student meer.”

Het hybride leraarschap is vooral mooi omdat je twee werelden combineert waar je niet helemaal in verdwijnt, vindt Detlef. “Het feit dat ik elke week werkzaamheden kan afwisselen, dat maakt me heel blij.”

Detlef raadt andere geïnteresseerden vooral aan goed naar zichzelf te kijken. “Wat zijn je kwaliteiten? Op welke manier passen die bij het onderwijs? Kies een vak dat goed bij je past en waar je zelf nog iets aan toe kan voegen. En wees je vooral bewust dat je een hele nieuwe manier van denken en werken gaat leren. Ik vond dat een prachtige uitdaging die me veel plezier heeft gebracht. Het is ook belangrijk om lol in de studie te hebben. Je gaat natuurlijk niet zomaar voor de klas staan, je gaat er eerst voor studeren. Dat kost veel tijd en energie, dus dat moet je wel leuk vinden!”